De atlantische oversteek
Op 6 januari, driekoningen, is het zover. We halen ons anker op, vullen de tanks met diesel en water en zijn klaar om onze tocht van meer dan 2100 nautische mijl aan te vatten.
De twijfel slaat wel nog even toe als er op het laatste moment nog een en ander lijkt mis te gaan. Door de deining geeft de drijvende tanksteiger een stevige ruk aan een van onze lijnen. Die blijft achter ons zonnepaneel haken waardoor het paneel losscheurt uit de bevestiging. Gelukkig blijft de andere kant wel vastzitten en kan Kris voor een tijdelijke oplossing zorgen. Oef, we kunnen toch weg. Of nee… toch niet… Het beslag waar de ankerketting langs loopt blijkt los te hangen, een van de bouten is losgetrild. Ik draai dus nog een paar rondjes in de havengeul terwijl Kris aan de boeg hangt om alles weer vast te zetten. Ondertussen komt een klein duiveltje op mijn schouder zitten dat de ganse tijd in mijn oor zit te fluisteren: “Zou je dit wel doen? Is dit geen voorteken dat je nu beter rechtsomkeer maakt? Er lijkt nu al vanalles mis te gaan … wat als dat midden op de oceaan gebeurt?”

Maar het is nu niet het moment om terug te krabbelen. We kunnen niet beter voorbereid zijn dan we nu zijn. Dus ik negeer alle negatieve gedachten en als alles weer vasthangt wat moet vasthangen, zetten we koers naar open zee. We zakken wat af naar het zuiden om daar de passaatwind op te pikken en die zijn werk te laten doen. De 2 bomen die onze voorzeilen moeten openhouden staan al in positie. Zo zullen we aan elke kant van ons bootje een zeil staan hebben en kunnen we naar de overkant ‘vlinderen’. De Nederlanders noemen het ‘melkmeisje’ varen. De instructeur van onze Yachtman cursus noemde het de kotskoers. Dat laatste valt trouwens wel mee zolang we de snelheid in de boot kunnen houden. Maar er zijn al momenten geweest waar ik maar al te goed snap waar de bijnaam vandaan komt.
In elk geval is dit voor ons de ideale zeilvoering om met een stabiele 15-20 knopen passaatwind uit het oosten de oceaan over te steken. Het heeft als voordeel dat we heel makkelijk zeiloppervlak kunnen minderen vanuit onze kuip. Dat zal nodig zijn als we in zones komen waar veel squalls of onweerswolken overkomen of als het gewoon harder gaat waaien.

Prima plan dus om zo te gaan varen. Er is maar 1 probleem… Waar is die stabiele passaatwind? En als ze al waait, waarom lijkt ze dan eerder van opzij te komen in plaats van langs achter? De natuur werkt helaas niet altijd volgens ‘de boekskes’ en het duurt niet lang voor we ons zeilplan overboord gooien. De grote meerderheid van onze tocht varen we uiteindelijk met halve wind op grootzeil en genua. Die 15 a 20 knopen windsnelheid zijn de eerste week ook ver te zoeken. We hebben amper 10 knopen en vaak minder. Als ik na een paar dagen onze gemiddelde snelheid weer naar een historisch laagtepunt zie gaan, krijg ik even een paniekaanval. Ik krijg visioenen van gecontamineerde watertanks en rantsoenen van flessenwater terwijl we midden op de oceaan zitten. Het blijft maar malen in mijn hoofd en hoewel we een oceaan van ruimte hebben rondom ons, krijg ik opeens een heel claustrofobisch gevoel.
Na een nacht lang vanalles in mijn hoofd te halen, kan Kris me gelukkig weer bij de realiteit brengen. We hebben nu de luxe om rustig in te slingeren en die wind komt wel weer. Misschien zelfs meer dan ons lief is dus we moeten deze momenten grijpen. We profiteren van de unieke situatie en nemen een duik in het verfrissende water rondom ons. Een lijn houdt ons voor alle zekerheid aan Puff verbonden en dat is best ook, zelfs bij windstilte voel je de boot trekken. En daar zwem je dan … midden op de Atlantische oceaan met 5 kilometer onder en duizenden kilometers water rondom ons en voor de rest niets…

Zoals verwacht blijft die lichte wind dus niet duren. Na een goeie week op zee beginnen we eindelijk wat snelheid te maken. Zwaar weer hebben we tijdens de hele tocht niet. De golven worden wat lastiger en er zijn periodes waar het water heel onrustig is (en wij dus ook) maar ik denk niet dat we golven gezien hebben die groter waren dan 2,5m. Bij een lange deining merk je daar niet veel van. Bij kortere frequenties zijn ze vooral irritant. Zeker als ze uit 2 verschillende richtingen lijken te komen en alles wat je durft neer te zetten door de boot heen gekatapulteerd wordt, of er nu antislipmatjes liggen of niet. Twee handen zijn dan echt niet genoeg en het is zoeken naar de juiste timing om een glas water te vullen of een bord eten op te scheppen.
Behalve de golven zijn het vooral de squalls die voor de nodige irritaties aan boord zorgen. Overdag is het meestal zonnig en hebben we er weinig last van maar tegen de avond zien we de wolken samenpakken aan de horizon en de regenbuien rondom ons ontwikkelen. In die wolken en buien zit soms heel veel wind. Dus voor we de nacht ingaan, reven of verkleinen we altijd de zeilen. Daarbij maken we een afweging tussen voldoende snelheid in de boot houden maar toch ook al anticiperen op plotse harde wind. Want als het komt, dan gaat het snel. Op een minuut tijd verandert de wind soms compleet van richting, trekt ze aan van 15 naar 35 knopen en meer en dat terwijl de regen opeens met bakken naar beneden komt. Vooral in het 2de deel van onze tocht krijgen we soms de ene na de ander squall over ons heen. En die hakken serieus in op onze rust tijdens de nachtwacht.


Die nachtshift begint voor ons om 20u. Dan gaat een van ons slapen en houdt de ander alles in de gaten. Elke 3 uur wisselen we en dat doen we tot 8u ´s morgens. Dan ontbijten we samen en daarna gaat 1 van ons nog wat bijslapen. Ook overdag doen we af een toe een dutje van een paar uurtjes om nog wat te rusten. Voor degene die de wacht heeft, staat er een wekkertje en elke 20 minuten wordt de oceaan afgespeurd om te zien of er geen andere boten of objecten in onze buurt liggen. Niet dat we veel schepen tegenkomen. Op 21 dagen tijd zien we 2 containerschepen en 1 zeilbootje aan de horizon en krijgen een paar digitale AIS-signalen van tankers binnen die zo ver zitten dat we ze niet eens zien. Het is verleidelijk om dan gewoon wat te gaan slapen … Maar we nemen het risico toch maar niet. Het is ook niet alleen de omgeving die even gechecked moet worden, we kijken ook even naar de zeilen, de wind en onze koers.

We slapen dus nooit langer dan 3 uur aan 1 stuk door en na een paar weken kruipt dat toch serieus in de kleren. Je komt wel in een soort ritme waarbij je die korte stukken slaap gewoon wordt maar naarmate onze tocht vordert worden we allebei futlozer. Het gebrek aan slaap in combinatie met het constante schrap zetten tegen de bewegingen van de boot vreten energie. Het gebrek aan eetlust als de zee wat ruwer wordt, helpt ook niet echt.
Sturen moeten we gelukkig niet zelf doen en laten we over aan onze aries windvaan. Het is fascinerend om te zien hoe Puff enkel en alleen op basis van de wind bestuurd wordt. Die windvaan ziet er heel vernuftigd uit maar is eigenlijk op een simpel concept gebaseerd waardoor ik er met verbazing blijf naar kijken. Je positioneert een houten blad in de wind – een beetje zoals je de zeilen zou zetten om een bepaalde koers te varen, je verbindt 2 lijntjes met de helmstok….et voila, Puff gaat waar de wind haar heenstuurt en wij hoeven niks te doen. Enkel als de windrichting verandert, verandert Puff van koers en moeten wij met een simpele ruk aan een lijntje de positie van het houten blad aanpassen om weer de koers te varen die we willen.

Aangezien we niet moeten sturen, zou je denken dat we tijd zat hebben voor andere dingen. Maar behalve slapen zijn onze aktiviteiten op ongeveer 1 hand te tellen. We proberen wel een soort routine in de dag in te bouwen die voor een onderbreking zorgt in het staren naar de oceaan of boeken lezen. We hebben een dagelijkse ronde op dek waarbij we alle lijnen contoleren op mogelijke slijtage. Ook de verstaging of de stalen kabels die onze mast rechtop houden kijken we dagelijks eens na. Verder bakken we brood, proberen we creatief te zijn met eenpansgerechten, spelen een gezelschapsspel en halen we met onze korte-golf radio het weerbericht en de mailtjes van het thuisfront binnen.

Dat weerbericht bestaat uit een gribfile: een kaart met allerlei stokjes en vlaggetjes die aangeeft hoeveel wind er verwacht wordt en uit welke richting. We krijgen er ook info zoals kans op regen, verwachte golfhoogte etc bij. Daarbij kijken we vooral naar het gebied rondom ons. Om zeker te zijn dat we alles correct interpreteren en om ook de weersystemen die zich verder op de oceaan ontwikkelen in het oog te houden, krijgen we hulp van het thuisfront. Die dagelijkse weerpraatjes zorgen ervoor dat we ons gesteund voelen midden op de oceaan. Maar ook de logistieke hulp met paperassen die soms nog even moeten geregeld worden, het contacteren van een haven, info opvragen ivm veranderende covid maatregelen , is goud waard… Dikke merci dus voor alle hulp van Ellen, Anna en Maarten (Ojala) en Bart (www.4sail.be).
En tenslotte hebben we onze dagelijkse apero-time met chips en cola. Op het halfweg punt mag het dan wel iets meer zijn. Dan wordt het flesje cava gekraakt dat in het overlevingspakketje zat wat we kado kregen van Ojala. Als Kris na een paar slokken zijn glas omstoot, hebben we meteen ook Puff gezegend en een paar druppels aan Neptunus geschonken voor een rustige oversteek!

Voor de rest rijgen de dagen zich eentonig aan elkaar. We zien weinig leven op de oceaan. Dolfijnen laten zich slechts 2 keer zien. De eerste keer zijn ze totaal niet geïnteresseerd in Puff en zijn ze even snel weer verdwenen als ze verschenen. Bij een volgende ontmoeting gaan ze als vanouds voor de boeg zwemmen en spelen, een attractie waar we altijd van genieten. De vliegende vissen zweven dan weer meters ver over het water en helaas belandt er af en toe eens eentje op dek. Twee exemplaren mikken zichzelf recht in onze kuip terwijl we zitten te eten. We gooien ze netjes weer de oceaan in waar ze hun gefladder verder zetten. Maar degene die ‘s nacht aan dek belanden, vinden we pas bij daglicht de volgende dag en hebben hun laatste vlucht gevlogen.



Ook is er een klein zwarte vogeltje wat versuft aan dek ligt nadat het waarschijnlijk tegen ons zeil is aangevlogen. We zetten het bij ons in de kuip waar het na een kwartiertje weer bij zijn positieven komt en verdervliegt.
En tenslotte zijn er de Jan van Genten. Bijna elke dag zien we ze een tijdje rondjes draaien rond Puff. Geen idee of ze een rustplekje zoeken of gewoon nieuwsgierig komen kijken wat dat groene stalen ding is op hun oceaan?
Het zijn kleine momentjes die de verveling aan boord even verbreken. Want ik moet eerlijk zeggen, de oversteek is ons ding niet. We tellen de uren en dagen om weer land te zien. En als dan stilaan blijkt dat we midden in de nacht in het donker gaan aankomen is het even balen want dat willen we deze keer niet. En dus halen we de snelheid maar uit de boot, net nu we met een lekkere vaart op land afstevenen.

Op die halve dag komt het uiteindelijk niet aan en zo zien we na 21 dagen bij zonsopgang de groene heuvels van Martinique. Eindelijk!!! Alles is omhuld door dikke grijze wolken maar dat kan ons op dat moment geen bal schelen. We zijn er, we hebben het gehaald. Zonder kleerscheuren, zonder brokken, en als team! En als even later de zon dan toch doorbreekt, hebben we daar nog nooit zo hard van genoten als op dat moment. Na 3 lange weken met enkel water rondom ons is de euforie groot. Het is een gevoel dat ik niet kan beschrijven. Nog nooit waren we zo blij om in Frankrijk aan te komen ;-).

Nog even de oversteek in een paar cijfers:
- 3 weken of 21 dagen onderweg
- 2150 mijl afgelegd
- blokken van 3 uur slapen – 3 uur wacht houden
- even gezwommen met 5000m water onder ons
- tussen 0 en 30 knopen wind
- tussen de 0,5 en 2,5 m golven.
- 2 scholen dolfijnen en veel vliegende vissen
- enkele tankers en 1 zeilbootje aan de horizon
- verrassend veel vogels
- ontieglijk veel uren staren naar de oceaan
Maar bovenal water, heeeeel veeeeel zout water.
Harstikke goed gedaan ! Gefeliciteerd en nog heel veel goede tijden toegewenst !
Het is leuk om elke maand een beetje droom te krijgen !
Kusjes voor jullie twee
schitterend gedaan! Waw!
Dat hebben jullie goed gedaan en voor ons mooi omschreven! Prachtig!
Het was eventjes meereizen tijdens het lezen en gelukkig duurde het lezen geen 3 weken. 😉