We hadden eigenlijk geen haast om El Hierro te verlaten want we hadden het er best naar onze zin. Wij vinden het één van de mooiste van de Canarische eilanden en het toerisme is hier bijna onbestaande. De haven ligt wat afgelegen waardoor er zich een klein drijvend dorp vormt van zeilers met gelijkaardige maar ook heel uiteenlopende plannen. Binnen de korste tijd kent iedereen elkaar en hangt er een gezellige sfeer. Af en toe komt de onvermijdelijke 50+ voet charterboot binnengestoomd en houdt iedereen zijn hart vast want daar komen regelmatig brokken van. Ik sta nog een uur te trillen op mijn benen als er eentje de steiger ramt om dan vol gas op ons af te varen, onze windvaan op 10cm na te missen en tenslotte te eindigen in de boegspriet van een andere charterboot naast ons.
Maar hoe leuk we het hier ook vinden, we hebben wel een plan voor de verdere reis. En dat plan is duidelijk: onze eerste grote tocht na zo lang stil te liggen zal rustig zijn. Geen te harde wind, geen metershoge golven, niet teveel geschommel en geslinger van Puff, geen zeeziekte en als het even kan, nog een staalblauwe lucht en een stralende zon erbovenop!
(En oja, wat dolfijnen en een walvis onderweg mag ook best wel)
Dat gedroomde weersgat daagt uiteindelijk sneller op dan verwacht. We twijfelen nog even of we wel zouden gaan want het wordt misschien wel héél rustig. Maar waarom niet? We zijn er klaar voor! Mentaal hebben we er zin in, de bevoorrading deden we al grotendeels in Tenerife, alle noodzakelijke klussen zijn afgewerkt en we kennen El Hierro eigenlijk al van ons vorige bezoek hier. Het zijn nu de ideale omstandigheden om relaxed over te steken naar Kaap Verdië en ons het vertrouwen te geven voor de volgende grote oversteek, dat willen we toch niet laten schieten!
We kunnen natuurlijk niet vertrekken zonder afscheid te nemen en onze havenvrienden komen de avond voor ons vertrek nog langs voor een drankje. Het is ‘bakske vol’ op Puff en het is een gezellige bedoening in onze kuip terwijl Kris en ik binnen nog snel een paar potjes koken voor de eerste dagen op zee en naar het thuisfront bellen. Rond een uur of 23 verhuist de hele bende naar de steiger en kruipen wij in bed. De volgende morgen is iedereen op post om ons een zetje te geven uit de box. We worden hartelijk uitgezwaaid door de Savannah (NL), de Sputnik (DE), Begerto (BE) en Dance-Me (BE). Die laatste zien we zeker nog terug in Mindelo want die komt een paar dagen later ook die richting uit. De anderen blijven dit seizoen op de Canarische eilanden.
Eenmaal de haven uit is het wat zoeken naar de juiste zeilvoering want de wind lijkt continu van richting te veranderen rond het eiland. Uiteindelijk hebben we een goeie koers en snelheid te pakken en volgens de voorspellingen zou dit zeker 2 dagen moeten aanhouden. Maar kort na de middag zakt de wind langzaam weg en gaan we maar met een slakkengangetje vooruit. We varen de ‘kotskoers’: plat voor de wind met de 2 voorzeilen elk langs een kant, vastgezet op een boom om het klappen van de zeilen te voorkomen. Zo schommelen we heen en weer op de deining maar toch voelen we ons goed. Geen beetje misselijkheid. Integendeel, ik heb zelfs honger! Zo blijf ik me uiteindelijk de hele oversteek voelen dus mijn ideale dieetprogramma (= een week zonder eetlust op een continu bewegend schip) lijkt deze keer niet te zullen werken. Ietwat ruigere condities hebben toch ook zo hun voordelen …

En we hebben niet alleen honger. We voelen ons zelfs zo goed dat we series kunnen kijken op de laptop. Elke avond, voor de eerste nachtwacht, kruipen we binnen achter het scherm en doen ons te goed aan onze ‘guilty pleasure’ : een aflevering van The Walking Dead kijken.

De volgende dagen zakt de wind alsmaar verder weg tot we op een bepaald moment gewoon stilliggen. OK… rustige omstandigheden zijn aangenaam en relaxed… maar dit is toch wat van het goeie teveel. Als we ‘s morgens onze coördinaten noteren, dan blijken we nog op exact dezelfde positie te liggen als de avond ervoor. Er was die nacht dan ook geen spatje wind, geen golfje, geen stroom, geen deining, niks. Het voelde zelfs wat creepy aan toen we onder de volle maan op een vlakke en vooral muisstille oceaan lagen. Dan pas besef je hoeveel geluid er anders continu om ons heen is, veroorzaakt door het ruisen van de wind en de golven en de boeg van ons bootje die zich door de watermassa werkt.

Gelukkig is de zon wel elke dag van de partij. Overdag spelen we kaartspelletjes, ukelele, krijgen een paar keer het gezelschap van tientallen dolfijnen, kijken vermaakt naar de sprongen van de vliegende vissen en besluiten wijselijk geen oceaanbad te nemen als we tientallen Portugese oorlogsschepen (kolonie van poliepen met 15 tot 50 meter lange uiterst giftige tentakels) voorbij zien drijven. We doen ook afwisselend dutjes overdag waardoor we ons uitgerust voelen, ondanks de nachtwachten waarbij we om beurt 3 uur slapen. En ‘s avonds hebben we via de radio een dagelijkse babbel met de Dance-Me die ons achterna komt vanuit Mindelo.
Veel andere boten zien we niet. Een occasionele tanker, een zeilbootje in de verte en een nachtelijke vissersboot die zin heeft in een spelletje ‘zeilertje pesten’. Op het moment dat we hem kruisen wijzigt hij 90 graden koers en begint recht op ons af te sturen. Elke keer wij wat opschuiven, stelt hij koers bij richting Puff. Zo lijkt het continu of we in een aanvaringskoers zitten. Midden in de nacht krijg ik dan allerlei angstvisioenen over piraterij wat onzin is want dan zouden ze hun AIS signaal (automatic identification system) dat we oppikken op onze apparatuur natuurlijk niet uitzenden. Maar leuk is het niet. Uiteindelijk houdt hij er toch mee op, keert om en zet zijn oorspronkelijke koers verder. Zat er toevallig een dikke vis net naast Puff waar hij achteraan ging of verveelde hij zich en vond zo een uitlaatklep? Ik weet het niet maar het is niet de eerste keer dat we dit meemaken en het zal waarschijnlijk ook niet de laatste zijn.

Uiteindelijk gaat het na een paar dagen toch goed waaien en stevenen we met een mooie snelheid af op Kaap Verdië. De wind is dan ideaal. Genoeg om voortgang te maken en niet teveel om onrustige omstandigheden te veroorzaken. Als we uiteindelijk in de buurt van de eerste eilanden van Kaap Verdië komen, speuren we voortdurend de horizon af maar pas als we 10 mijl voor de kust liggen, zien we het silhouet van Santo Antao verschijnen. Eindelijk land in zicht! Niet lang daarna zakt de zon weg en varen we in het pikkedonker de geul tussen Soa Vicente en Santo Antao binnen. Best spannend want het kan hier wel eens serieus waaien door het Venturi effect waarbij de windsnelheid kan verdubbelen.
Gelukkig blijft alles rustig. We hebben wel flink stroom tegen wat lastig varen is, zeker als we tussen een grote rots en het eiland door navigeren om zo de baai van Mindelo te bereiken. Eens we daar voorbij zijn staat de maan aan de hemel en zien we de lichtjes van de baai verschijnen. Licht van op de wal, lichten van tankers, ferries, en van de boten in een volle ankerbaai… en daartussen ligt ook nog ergens een wrak dat dan weer niet verlicht is. We turen gespannen rond om ons te oriënteren en een plekje te zoeken tot we opeens een spotlicht zien zwaaien. De MahiMahi! Een nederlandse zeilboot waar we een paar weken tevoren in El Hierro mee kennismaakten. We hadden iets eerder al contact met ze via de VHF radio net voor we de baai binnenvaarden en ze loodsen ons nu veilig binnen. Als we ze naderen richten ze hun spot op een mooi plekje waar we ons anker kunnen uitgooien tussen de vele zeilbootjes en even later liggen we vast.

We zijn er! Na 9,5 dagen zijn we aangekomen in Afrika! En met een warm onthaal want het duurt niet lang voor we het bijbootje van de MahiMahi horen naderen en een flesje cava en heerlijk Kaap Verdisch fruit in onze handen gedrukt krijgen als verwelkoming. Het maakt de aankomst extra fijn en het is het ideale slaapmutsje. Niet veel later vallen we dan ook als een blok in slaap maar niet nadat we ons nog even afvragen hoe onze wereld er morgenochtend bij daglicht zal uitzien ….