
Na een kleine maand in Martinique, lichten we ons anker en zetten koers naar open water. Het wordt een nachttocht want we hebben beslist rechtstreeks naar Guadeloupe te varen. We laten Dominica dus aan ons voorbijgaan, hoewel we niets dan lof horen over dit eiland. Het is volgens velen een absolute must maar omwille van de omslachtige covid-gerelateerde inklaarprocedures slaan we het voorlopig even over.
Qua inklaren zijn Franse eilanden een stuk makkelijker, op het absurde af eigenlijk. Je moet zelfs niet naar de Customs & Immigration. Van een “health check” is al helemaal geen sprake. Je gaat gewoon op zoek naar een van de officiële computers die op verschillende plaatsen op het eiland te vinden zijn. Je vult er een standaard formulier in en laat dat ter plaatse afstempelen. De locatie van die computers varieert van een havenkantoor of toeristenbureau tot lokaal restaurantje of souvenir shop. Zo zit ik op een bepaald moment ergens in een klein winkeltje onze gegevens in te vullen om officieel het land in te mogen, verstopt tussen de bikinis en pareos.
We kiezen dus voor het gemak en varen de nacht in richting het hoofdeiland van Guadeloupe. Gwada, zoals ze het hier noemen, bestaat namelijk uit een archipel van verschillende eilanden. Daarbij heeft het grootste deel een vlindervorm waarvan de 2 vleugels gescheiden zijn door een smalle zeestraat. Helaas is die niet te bevaren met een zeilboot want de 2 bruggen die erover lopen gaan al een paar jaar niet meer open en onze mast kan er niet onderdoor. Het westelijke deel heet Basse Terre en bestaat uit vulkanisch gebergte dat overgroeid wordt door een weelderig regenwoud. Het oostelijk deel – Grande Terre – is veel vlakker en wat droger. Verder zijn er ook nog Marie-Galante, La Désiderade, Iles des Saintes (wat eigenlijk uit 9 kleine eilandjes bestaat waarvan er slechts 2 bewoond zijn) en Ile de la Petite Terre.

We hebben bijlange na niet alles bezocht. Er kwam ook best wel wat tochtplanning aan te pas want de meer oostelijke stukken liggen tegen de wind en golven in. We ‘zigzaggen’ dus onze weg tussen de verschillende plekjes en varen meestal scherp aan de wind naar onze volgende bestemming. Niet de meest aangename koers, al helemaal niet als we steeds weer teruggezet worden door de golven die tussen de eilanden aangerold komen. Maar we leren de condities steeds beter inschatten en slagen er uiteindelijk wel in om toch vrij vlot op ons doel af te varen.
Die doelen bieden enorm veel variatie aan en elk eilandje blijkt weer anders.
Een kwart van Guadeloupe is beschermd natuurreservaat en het grootste deel daarvan ligt op Basse Terre. De ideale plek dus om onze wandelschoenen aan te trekken want zodra we ons het binnenland inwagen, bevinden we ons in het regenwoud of de uitlopers daarvan. En als we ons een weg naar boven klauteren over dichtbegroeide heuvels, worden we getrakteerd op het donderende geweld van de watervallen aan het einde van onze tocht. De huurwagen is zijn geld meer dan waard om makkelijk de start van de wandelroutes te kunnen bereiken.
Niet alleen de bossen vormen onderdeel van het beschermde gebied. Ook onder water worden inspanningen gedaan om alles in zijn natuurlijke staat te behouden. Dat levert het ‘ Réserve Cousteau’ op, éen van de mooiste snorkelplekjes waar we tot dan toe geweest zijn. We varen er vanaf de ankerplek met ons bijbootje heen, maken dat vast aan een van de beschikbare boeien en zodra we het water inspringen bevinden we ons in een andere wereld die gedomineerd wordt door kleurrijke vissen en koraal. Hierbij vallen de vorige snorkelspots direct in het niets!
Aan het andere uiteinde van het hoofdeiland, op Grande Terre is de kust ruwer. Op het uiterste puntje heb je een overweldigend uitzicht op de golven die vanop de Atlantische oceaan kapotslaan op de oostkust. Maar er zijn ook prachtige witte zandstranden op dit deel die beschermd worden door een rif en voor een spiegelglad water kunnen zorgen bij de juiste condities. Ook hier rijden we rond met ons huurwagentje om zoveel mogelijk van dit mooie land met zijn vriendelijke Creoolse bevolking te zien. Onderweg is het soms even zoeken naar een lunchplekje waar er een vegetarische optie voorzien wordt maar het zoeken wordt soms ook beloond als we halt houden aan een foodtruck waarvan de eigenaresse nog in de keuken van de Comme Chez Soi gewerkt heeft. Met trots vertelt ze ons dat haar frietjes altijd 2 maal gebakken worden, a la façon Belge!






Een ‘stadsbezoek’ staat ook op ons programma in dit deel van het land en we trekken naar Point-a-Pitre waar we voor het eerst sinds de Canarische eilanden even in een haven binnengaan. De stad zelf heeft niet veel te bieden. Hoewel het een kleurrijke bedoening is zoals je in de Caraïben verwacht, wordt het beeld gedomineerd door afgebrande huizen en verval … veel meer nog dan in Fort de France in Martinique.


We geven dan ook de voorkeur aan de vele ankerbaaien die Guadeloupe rijk is. Zo worden we gecharmeerd door Iles des Saintes, hoewel we dat niet echt verwacht hadden. We vreesden dat het wat te toeristisch zou zijn. Het is namelijk een populaire bestemming tijdens de weekends en de vakanties en dat hebben we gemerkt. Als we er aankomen is de carnavalperiode net begonnen en de baai ligt helemaal vol. Overal liggen mooring boeien om aan te meren tegen een redelijke prijs maar die zijn allemaal bezet. En op de ankerplekken waar nog plaats is, wordt het al gauw meer dan 20 meter diep. Veel keuze hebben we echter niet en dus gooien we ons anker uit achter de boeienlijn en gaan dan aan onze 50m ketting liggen. Dat is eigenlijk veel te weing voor die diepte maar er wordt een rustige nacht voorspeld en we houden een nachtje ankerwacht. ‘s Morgens is het geluk aan onze kant want bij zonsopgang zien we een zeilboot zijn lijnen losmaken van 1 van de mooring boeien voor ons. Het vergt wat inspanning om zo snel mogelijk het anker vanop die diepte weer aan boord te brengen maar we slagen erin de vrijgekomen boei op te pikken voor de andere ‘wachtenden’ hun bed uit zijn. Nu kunnen we rustig Puff achterlaten en ondanks de vakantiedrukte van deze plek te genieten. Het vervoermiddel bij uitstek is hier de golfcar maar het eiland is zo klein dat alles ook te voet bereikbaar is. En als je op een zeilboot leeft dan is het beter om de benen te gebruiken wanneer je daar de kans voor hebt.






Op Marie-Galante nemen we een ander vervoermiddel. Het eiland heeft iets weg van een grote platte schijf en leent zich perfect om met de brommer op rond te tuffen. Toch is er hier en daar een helling en als de beloofde 125cc er slechts 50 blijkt te hebben, mag ik (Ingrid) een paar keer al puffend naar boven stappen terwijl Kris aan een maximaal slakkengangetje voor me uitrijdt. Maar we genieten voor de rest van de wind in ons gezicht en rijden afwisselend langs de kust en door het binnenland. Veel is er niet op Marie-Galante, zoals de bewoners ons trots vertellen is dit het Guadeloupe van 25 jaar terug. Wat er wel is, dat zijn de rhumeries. En ze zijn uniek in hun soort want hier maken ze rum met 59% alcohol in tegenstelling tot de standaard 50% die voor de export gebruikt wordt. Veel verschil proeven we niet maar we kopen wel een flesje en keren terug naar Puff met 9% extra plezier op zak.







De tijd tikt ondertussen verder en nadat er alweer een maand voorbijgegaan is, zetten we koers naar het noorden. De laatste halte is Deshaies waar we nog wat boodschappen willen inslaan en uitklaren. Zoals zo vaak op de Franse eilanden ligt iedereen er dicht opeen gepakt wat ´s nachts voor wat spannende momenten zorgt als de valwinden van de bergen naar beneden donderen en de boten alle kanten uitzwaaien. We varen dus maar het hoekje om en krijgen een prachtige baai met ellenlang zandstrand en palmbomen voor ons alleen. Het enige wat we daarvoor moeten doen is een kleine 40 minuten stappen om in het stadje te komen want de bustijden zijn een groot mysterie. Wij vinden het geen punt en genieten nog een paar dagen van de rust, het uitzicht en de fantastische zonsondergangen voor we het tijd vinden voor verandering.

Volgende keer gaan we de Britse toer op en leggen alvast het gastenvlaggetje van Antigua klaar!